

Opinie: Nog veel werk om het oorlogsnarratief te doorbreken
Het veiligheidsdebat woedt volop, aangewakkerd door geopolitieke spanningen en verhoogde militaire budgetten. Steeds meer mensen stellen zichzelf vragen: maakt al die bewapening ons écht veiliger? Daarom schreef Orry Van de Wauwer, directeur van Pax Christi, een column voor De Gids, met een andere kijk op veiligheid en vrede.
Zowel een mogelijke Russische inval, als de snelheid waarmee ons land zich bewapent, maken me bezorgd.’ ‘Wat als mijn vijftienjarige zoon ingaat op de oproep van minister van Defensie Theo Francken (N-VA) aan jongeren om zich aan te sluiten bij het leger?’ ‘Wordt Europa echt veiliger als het zelf kernwapens bezit?’
Dit soort vragen en bedenkingen horen we steeds vaker als vredesbeweging. Ze leiden tot discussies onder vrienden en familie, en brengen ons bij de kern van een belangrijke vraag: stelt het oorlogsnarratief, dat dominant is bij beleidsmakers en in de media, ons gerust of zorgt het net voor meer angst en onzekerheid?
De basis van dit oorlogsnarratief is het klassieke veiligheidsdenken. Dat denkkader richt zich op machtsevenwicht, militaire kracht en afschrikking. Het gaat uit van een wereld waarin staten voortdurend op hun hoede moeten zijn voor elkaar. Militaire macht wordt gezien als het belangrijkste instrument voor veiligheid. Deze aanpak leidt tot een wapenwedloop, wantrouwen tussen landen en een verhitte omgeving die conflicten voedt, ook op de lange termijn. Het is een vicieuze cirkel van geweld die moeilijk te doorbreken is.